Onze website op jouw voorkeuren in richten.
Zo kun je gemakkelijk navigeren en zijn relevante pagina’s sneller vindbaar.
Een koper van speculatieve landbouwgrond die zich misleid voelt door de verkoper hoeft geen boete te betalen voor het niet nakomen van de koop. Dit heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland bepaald. Het is de tweede keer in korte tijd dat een rechter in zo'n zaak in het voordeel van de koper oordeelt.
De koper heeft voor bijna 65.000 euro speculatieve landbouwgrond gekocht. Nadat de notaris hem nadrukkelijk heeft gewezen op het zeer speculatieve karakter hiervan, wil hij van de koop af en betaalt de koopprijs niet. De verkoper heeft de koop daarop buitengerechtelijk ontbonden en maakt aanspraak op de contractuele boete van 20 procent van de koopprijs, ongeveer 13.000 euro. De koper wil de boete niet betalen en beroept zich op vernietiging van de koopovereenkomst op grond van oneerlijke handelspraktijken. De kantonrechter is het hiermee eens.
Misleidende handelspraktijk
Volgens de kantonrechter is sprake van een uiterst speculatieve en risicovolle belegging, waarover de verkoper geen open kaart heeft gespeeld. De verkoper heeft zich daarmee bediend van een misleidende handelspraktijk zoals bedoeld in artikel 6:193c BW. Ook heeft de verkoper essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit te nemen, in de fase voorafgaand aan de ondertekening van de koopovereenkomst weggelaten. Daarmee is volgens de kantonrechter sprake van een misleidende omissie als bedoeld in artikel 6:193d BW.
Vernietiging koopovereenkomst
Nu de conclusie is dat de verkoper zich heeft bediend van misleidende en daarmee oneerlijke handelspraktijken, aanvaardt de kantonrechter het beroep van de koper op vernietiging van de koopovereenkomst. Dit betekent dat de verkoper daarvan geen nakoming kan vorderen en de koper ook geen contractuele boete verschuldigd is.
Eerdere uitspraak
In een eerdere vergelijkbare zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland geoordeeld dat een koper van speculatieve landbouwgrond die zich misleid en onder druk gezet voelde door de verkoper de koop niet hoeft na te komen.